Gisteren was ik er terug. Op de plaats waar ik zal blijven komen tot ik haar nog één keer zie en kan ruiken. Twee zintuigen volstaan om lief te hebben. Zingetuigen. Het overweldigend verliefd zijn ben ik ergens onderweg in mijn leven kwijtgeraakt. Had ik aan zee moeten blijven in plaats van te verhuizen naar een stad waar alleen nog uitlaatgassen mij bedwelmen? Zou zuiverende zeelucht de reden zijn waarom ik al tien maanden lang elke zaterdag naar Oostende kom?
Stipt om 10u10 zit ik achter mijn doorloopkoffie in Hotel Du Parc. Haar zoeken en de koffietas zo lang mogelijk vol doen lijken zijn het doel van de voormiddag. De hoop geeft me rust. Het bemachtigen van een tafeltje aan het raam is het spannendste moment van de dag Als dat gelukt is, kan het wachten beginnen. Wachten tot ze voorbijkomt op de plaats waar we vroeger samen wandelden.
Onderweg naar school waren we ontelbare keren langs dit raam voorbijgelopen. Alleen onze boekentassen durfden de aanraking aan. Zij altijd opgewekt, ik zelden zorgeloos. Toen al was ik ongerust over ons. Haar nabijheid zou eindigen. Daar was ik zeker van.
10u45, zaterdag 22 oktober 2016. Mijn koffie is doorgelopen en opgedronken. Elke week opnieuw is dit het moment waarop ik druk doe met mijn telefoon. Het is een gemakkelijke manier om de schijn op te wekken dat er straks nog iemand plaats zal nemen aan het tafeltje. Ik zet de timer van mijn telefoon op 14 minuten. Langer durf ik niet blijven zitten zonder een nieuwe koffie te bestellen. Die 840 seconden zijn mijn moment van volle concentratie op de mensenmassa die via de Adolf Buylstraat de stad induikt om de duurste zaken over te slaan en over het Wapenplein naar de Kapellestraat te lopen om de winkelketens mee over te bevolken. Het zoeken in die massa zou een stuk gemakkelijker zijn als ze blond of roodharig was. Ik zoek naar bruin in een grijze massa. Bruin haar, bruine ogen. Het is vooral de diepbruine blik waaraan ik haar meteen zal herkennen. Het weten dat ze daarvoor in mijn richting moet kijken maakt me bang. Stel dat zij me eerst ziet. Stel dat ze meteen zal beseffen dat ik daar zit om haar te zien.
Kort nadat we met een maand tussentijd veertien geworden waren, hadden we elkaar eeuwige trouw gezworen. Er waren een naald en bloed aan te pas gekomen. Die nacht sliepen we in hetzelfde huis. Iets na middernacht ben ik de kamer binnengeslopen om minutenlang het ritme van haar ademhaling mee te ademen. Als ik het kon volhouden zou het ons dichter brengen. Dat was mijn volle overtuiging.
10u59, mijn timer gaat af. Ik doe alsof ik een net ontvangen bericht lees. Dit is het signaal om te beslissen: een tweede koffie of een andere uitkijkpost in de stad zoeken. Vandaag bestel ik een tweede koffie. Ik beslis om me ook te concentreren op blond en rood. Haar eerste grijze haren zouden de aanleiding kunnen zijn om een nieuwe kleur te kiezen toch? Mijn zelf opgelegde opdracht werd er niet eenvoudiger op. De tweede koffie en de focus op 3 kleuren zorgden ervoor dat ik overstuur raakte.
Na die nacht in hetzelfde huis was ik overstuur geraakt. Het was te dicht geweest om nog genoegen te nemen met verder. Vanaf de ochtend na die nacht ging het bergaf met mij..
De tweede koffie is nooit zo lekker als de eerste. Het lang binnenzitten aan zee voelt aan als een straf. Ik snak naar de geur van zout maar het besef dat rondwandelen de kans kleiner maakt om haar te zien, houdt me binnen.
Die nacht had voor haar een andere betekenis gehad dan voor mij. Die nacht had ons niet dichter bij maar verder uit elkaar gebracht. De naald was te dun en het bloed te weinig geweest. Er waren geen getuigen. Mijn zingetuigen spreken niet.
Volgende week zaterdag kom ik terug. Haar nog één keer voorbij zien lopen is mijn doel.
Hoeveel koffies ik daarvoor nog nodig heb is bijzaak.
EINDE
Zelfportret / Léon Spilliaert