Eenzaamheid
In de eenzaamheid
van de alhele menigte
loopt men steevast verloren.
In de verdoken regentranen
van het vaal mistig leven
verdauwen ze in water
in de zilte omarmingen
van een eeuwige bruisende zee.
Het kabbelde daar grillig weg.
Zoals het leven vliedt
in de gelaten zuchten
onder een laatste horizon.
Zo wonderlijk mooi gebronsd.
Het hartje weent zacht
in die eenzaamheid.
Verloren in zijn tijd.
Geluidloos als verlangen.
Als het verscheiden van de psyché.
Moede onder een kwijnende maan
in een kolenzwarte nacht.
Verstrooid het zich over aarde.
Begin van een nieuw leven.
Nulli secundus.
Clôôde 2020 januari 17
Nulli secundus (Lat.): ongeëvenaard