Een teiltje met dampende, geurige mosseltjes werd mij voorgezet. In gedachten ontwaar ik de ‘Teil’ van Spilliaert. Had ik die teil ook niet opgemerkt in een schilderij van Ensor: ‘De melancholische viswijven’? Twee visvrouwen genieten er van koffie- en teilgenoegens! Ik word er zelf melancholisch van en verwijl verder als kleine jongen in mijn thuisstad Oostende.

‘Nog een frietje erbij en smakelijk’, bedient mij de vriendelijke serveuse. Gezeten op een bekend restaurantterrasje geniet ik van de visserskade. Mijn gedachten steken de visserijdokken over en stranden aan de oude en nieuwe vismijn en de overliggende kaden; indertijd een bloeiend vissersbedrijf!

Ik woonde destijds op de Opex. ‘Ostende,phare et extension’ leerden wij in de school, en daar vertoefden veel reders. In de visserijvolksmond ‘Het Negerdorp’ genoemd. ‘Onze vissers zijn door wind en weer op zee steeds bruin getint als negertjes’, legde onze heemkundige schoolmeester D. geschiedkundig uit. Die wist ook te vertellen dat de grote kunstenaar Permeke op de Opex had gewoond in de Fortstraat.

Ik keer nog eens terug naar Ensors schilderij en vind er een bordje op, waarop te lezen is ‘A mort! Elles ont mangé trop de poisson’. Ondanks deze indruk zie ik geen verwantschap want mijn teiltje mosselen smaakt uitstekend, zoals de vele vis die onze pa meebracht.

Onze pa heette Robert, maar in het vissersmidden was hij gekend als ‘Bob’. Als eerste of chef motorist voer hij op Ijsland met trawlers van de P.V., Pècherie à Vapeur; met 0.83, 085, 092… De Pasteur, de Graaf van Vlaanderen, de Prince de Liège en… met gekende kapiteins Steenkiste, Appel, Galle en walmachinist Tjannie, walkapitein Pots, namen die ik als kleine jongen meermaals hoorde en in memorie bijgebleven zijn.

In ons huismidden was onze pa de sympathieke ‘Péchef’, duonaam van thuis en vissersmidden. Steeds was hij zes weken op Ijslandvaart en als de visveiling in Grimsbay of andere Engelse haven meer kon opbrengen, werd daar verkocht en zo terug naar Ijsland. We misten hem dan drie maand. ‘Er is een frankse te verdienen met de visserij’, klonk het alom, maar het huishoudelijk leven was er dan ook naar.

We, met ma en broer, zagen uit naar zijn thuiskomst. Bij geplande thuiskomst stond Radio Oostende open voor melding van zijn binnenkomen. Na zijn stemboodschap met juiste tijdstip stonden we op de duinenheuvel dicht bij de Vuurtoren hem op te wachten. Wanneer hij eventjes de havengeul was binnengevaren spoedden wij ons naar de sassluizen. Onze Pé wuifde van op het achterdek en ik mocht aan boord om mee te varen naar de Vismijn. Wat een revelatie!

Vijf dagen thuis! Zoals gewoonlijk had de visbemanning hun pangel mee met allerhande deelvis, die ons ma ons gastronomisch gebakken of gekookt in onze teiltjes opdiende. Ook de bokalen met ingelegde Ijslandse kreeftjes waren een festijn. Vrienden en kennissen deelden ook mee en onze Pa liet mij dat bij hen bezorgen en dat bracht mij toch een frankske drinkgeld op.

En zo vertoefden wij weer een vijftal dagen samen, met visveiling in de vismijn , de oversteek en aanleg naar de Hendrik Baelskaai voor onderhoud en bevoorrading en onze Péchef, die ook zijn aparte deelgeld, ook cordeegeld genoemd, kon innen in één of ander visserscafé bij Schietse of Tjannie …

En dan weer het zeegat in, op hoop van zegen! We mochten weer meevaren voorbij de werkplaatsen van Seghers en de droogdok van te herstellen schepen, tot aan de sassen. We tuurden van op de zeeduinen naar de steeds kleiner wordende zeetreiler, tot verdwijning aan de horizonteinder.

De ‘Teil’ is een referentie naar verleden en heden en voor dit laatst smaakten de mosseltjes visselijk extra, gepaard met een Oostendse Keyte !

Santé !

EINDE

De blauwe teil / Léon Spilliaert

%d bloggers like this: